Eten en drinken

• De apen eten iedere dag twee porties speciale ‘apenbrokken’, een portie verse groente en fruit, en tussendoor krijgen ze extra etenswaren.
• De dieren worden voor hun medewerking aan experimenten beloond met fruitsap (bijvoorbeeld appelsap).
• De hoeveelheid fruitsap die ze tijdens een experiment verdienen wordt dagelijks aangevuld met water en fruit om te zorgen dat de dieren altijd voldoende vocht binnen krijgen.
• De dieren leren zich in te zetten voor het sap dat ze in het experiment drinken.
• Op de dagen dat het dier niet werkt, drinkt hij water in de kooi.

Wat eten de dieren?
De apen krijgen twee keer per dag voedzame ‘apenbrokken’. In deze voeding zitten alle belangrijke voedingsmiddelen die speciaal zijn afgestemd op het dier. Dit basisvoedsel wordt verder dagelijks aangevuld met afwisselende verse groente en fruit (bijv. banaan, appel, peer, tomaat, paprika, courgette, wortel, sla, mandarijntjes, etc). Verder krijgen de apen iedere dag een halve liga, boterham of fruitkoek. De apen houden ook van andere etenswaar zoals rozijnen, pinda’s, snoepjes, en ongekookte pasta (bijvoorbeeld spaghetti of macaroni). In de zomer maken we vaak speciaal voor de apen een ijsje zonder stokje met fruit dat ze lekker vinden (bijvoorbeeld mango in ranja of appel in sinaasappelsap).

Beloning

De dieren worden beloond met kleine beetjes sap (meestal appelsap, ranja of water, afhankelijk van de voorkeur van de aap) voor het juist uitvoeren van een taak. De dieren leren zo om hun dagelijkse vochtinname te verdienen tijdens een taak. De hoeveelheid water die in de kooi aangeboden wordt, wordt ‘s ochtends beperkt. Als de aap op een bepaalde dag een keer niet genoeg drinkt tijdens een experiment, dan krijgt hij ’s middags alsnog extra water in de kooi om dorst te vermijden. Het komt echter niet vaak voor dat de aap niet genoeg drinkt tijdens het experiment. Ze hebben geleerd om vele trials per dag te doen. Als blijkt dat een taak te moeilijk voor ze is en ze het niet goed begrijpen, dan maken we de taak makkelijker of geven we meer sap per goed antwoord. Trainingsprogramma’s worden continu aan de individuele dieren aangepast. Het ene dier wil bijvoorbeeld aan een stuk door werken, terwijl een ander dier liever kleine pauzes tussendoor neemt. Op die manier krijgen alle apen altijd een kans om voldoende te drinken, zoveel als ze zelf willen. De dieren drinken in de experiment meer dan voldoende om in hun vochtbehoefte te voorzien.

De onderzoekers houden iedere dag precies bij hoeveel het dier weegt en hoeveel hij drinkt. Gemiddeld zijn de apen in ons lab zo’n 5 tot 10 kilo, wat een normaal gewicht is voor een resusaap. We letten iedere dag goed op dat de aap altijd een minimale hoeveelheid drinkt (deze hoeveelheid hangt af van hoe zwaar de aap is). Verder zorgen we er ook voor dat het dier gezond blijft door de goede ondersteuning van een dierenarts, controle van fysiologische kenmerken, observatie van gedrag, etc.